Onderzoeksinstituut Nederlandse familiebedrijven is een feit

Gezien het aanzienlijke aandeel dat de sector in de Nederlandse economie heeft, is het opmerkelijk dat nationale universiteiten zo marginaal onderzoek doen naar familiebedrijven. De onderzochte onderwerpen beperken zich meestal tot de fiscale problematiek en de perikelen rondom bedrijfsopvolging. Maar daar komt verandering in. Op 10 mei 2017 lanceerde Tilburg University in samenwerking met PwC het Tilburg Institute for Family Business. Een multidisciplinair opleidings- en onderzoeksinstituut dat zich primair op familiebedrijven richt.

Het instituut zal zowel in de bachelor als (post-)masterfase vakken – en in de toekomst volledige opleidingen – over familiebedrijven verzorgen. Daarnaast zal het instituut masterthesis, promotieonderzoek en ander wetenschappelijk onderzoek bevorderen en seminars organiseren. Ook zal er intensief worden samengewerkt met internationale topinstituten op het terrein van familiebedrijven.

Hoogleraar Vijfeijken
De verantwoordelijkheid voor het onderzoeks- en onderwijsprogramma ligt primair bij de door het instituut aangewezen hoogleraar prof. mr. Inge van Vijfeijken. PwC stelt knowhow, praktijkervaring en data voor onderzoek beschikbaar en neemt zitting in de raad van toezicht, die onder voorzitterschap van de decaan van de Tilburg Law School staat.

Familie het onderzoeken waard
In Nederland is 71 procent van de bedrijven een familiebedrijf. Deze organisaties verschillen wezenlijk van andere bedrijven, omdat bijvoorbeeld directeuren, bestuurders en aandeelhouders vaak diverse petten dragen; die van familielid, die van leidinggevende en/of die van ondernemer. Een ander kenmerk van familiale organisaties is dat ze een gesloten huishouding hebben, waardoor er weinig informatie openbaar toegankelijk is.

Data
De meeste familiebedrijven zijn niet beursgenoteerd en daardoor is er weinig data over de ondernemingen beschikbaar. “Dat is de reden waarom er tot op heden weinig onderzoek naar is gedaan”, zegt afdelingshoofd Vijfeijken. “Door de samenwerking met PwC hebben we inzicht in de data die zij in het register hebben. Bovendien opent dit hopelijk ook weer nieuwe deuren.”

Maatschappelijk impact
Naast de economische impact van familiebedrijven, zijn ze ook op maatschappelijk vlak relevant. De Europese Commissie doet onderzoek naar familiale ondernemingen en formuleerde een nieuwe definitie van het woord ‘familiebedrijf’. “Ook het sociale vlak is het onderzoeken waard”, stelt Vijfeijken. ‘Medewerkers zijn onderdeel van de organisatie én de familie, en dit zorgt voor complexe dwarsverbanden. Een directeur heeft bijvoorbeeld andere belangen dan een familielid die aandeelhouder is. En dit is slechts een klein voorbeeld van een dynamiek die het onderzoeken meer dan waard is.”

Multidisciplinair onderzoek
Uiteindelijk heeft het instituut tot doel familiebedrijven te begrijpen. En dat vanuit verschillende invalshoeken. Tot de staf behoort dan ook zowel iemand van de economisch- en juridische-, als van de sociale faculteit. “Multidisciplinair is het sleutelwoord”, aldus Vijfeijken. “Van oudsher worden de fiscale knelpunten benoemd, maar er is natuurlijk veel meer.” Te denken valt aan bedrijfsopvolging, corporate governance, HR, management en financiering. Het instituut probeert een meerwaarde te creëren door alle kennis onder één dak aan te bieden.

Crux
De crux bij onderzoek naar familiebedrijven is de definitie van een familiebedrijf. Zowel de wet, de Europese Commissie als het CBS gebruiken verschillende omschrijvingen. Dit maakt onderzoeken lastig. Bij vergelijkend onderzoek valt of staat de waarde van een onderzoek bij de definitie. Als een ander instituut onderzoek verricht met een ruimere omschrijving, is zowel een kwalitatieve als kwantitatieve vergelijking waardeloos. Om het over de internationale problematiek hieromtrent nog maar niet te spreken. “De vraag wat exact een familiebedrijf is, is op zichzelf al een onderzoek waard”, zegt Vijfeijken.

Mastervak
Momenteel biedt het instituut nog slechts één mastervak aan, waar rechten-, economie- en gedragswetenschapstudenten zich voor kunnen inschrijven. “Het doel is om een soort van kruisbestuiving te bewerkstelligen”, legt het afdelingshoofd uit. “Elke student denkt vanuit zijn eigen kader, en door samen te werken met studenten uit andere vakgebieden leren ze over de rand kijken.” Aan het einde het semester maken studenten samen een casus, waarvan ze de uitkomst ook echt aan een familiebedrijf voorleggen.

Toekomst
Om goed onderzoek te doen zullen er kwalitatieve interviews plaatsvinden bij familiebedrijven en is het wachten op de eerste promovendi. Ook zullen er verschillende bachelor- en mastervakken komen, die het onderwijs met betrekking tot familiebedrijven naar een hoger plan moeten tillen. Vijfeijken sluit niet uit dat er uiteindelijk nog meer faculteiten bij het programma worden betrokken.

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief