Bedrijfsverkoop: familiebedrijven laten zich niet forceren

Bedrijfsverkoop Waldo Zuiderveld Factor Bedrijfsovernames

De coronatijd is voor ondernemers ook een periode van bezinning gebleken. Ook familiebedrijven evalueren hun onderneming, en daarbij komt een eventuele bedrijfsverkoop ook om de hoek kijken. Hoe verschilt de verkoop van familiebedrijven van die van ‘gewone’ bedrijven? Fambizz ging in gesprek met Waldo Zuiderveld van Factor Bedrijfsovernames.

De markt is goed, volgens het jargon. Er wordt momenteel goed betaald voor overnames, er is veel geld in de markt. Met name private equity-maatschappijen zijn actief, en dat heeft ook zo zijn weerslag op familiebedrijven, ziet Waldo Zuiderveld, overnamespecialist bij Factor Bedrijfsovernames. Hij begeleidt ondernemingen bij een bedrijfsverkoop en -aankoop.

Het gaat niet altijd om prijs, weet Zuiderveld. En daarom is de aanwezigheid van private equity niet per se gunstig voor familiebedrijven, omdat bij hen vaak andere waarden spelen. De verkoop van het bedrijf zorgt in veel gevallen voor emoties binnen de familie. “Overnames hebben impact op de familie. Als de kinderen er nog niet aan toe zijn om de zaak over te nemen, of wanneer ze nog te jong zijn, wordt er vaak gekozen om te verkopen aan een externe partij. Dat kan niet meer hersteld worden, het bedrijf is dan definitief uit de familie. En die kwestie kan jaren later nog voor spanningen in de familie zorgen. In de praktijk zie je dan ook dat het proces vaak wordt opgerekt, tot de kinderen het bedrijf willen overnemen of bekwaam genoeg zijn. En ‘willen’ kan lastig zijn; het is iets anders dan ‘kunnen’. Binnen de familie verkopen is vaak leuker, maar het hoeft niet de beste beslissing te zijn.”

Garanties krijg je niet

Zuiderveld merkt wel dat familiebedrijven de coronatijd als een tijd van bezinning hebben ervaren. Zeker als het bedrijf in een hard getroffen branche opereert. “Blijven we doen wat we doen? Liggen onze eieren niet te veel in één mandje? Het zijn vragen die ervoor zorgen dat ondernemers overwegen om te stoppen of te verkopen.”

Als een overname of verkoop dan een reële optie wordt, zijn er uiteraard vragen waar ondernemers mee zitten. Hoe weten we, als we een geschikte partij hebben gevonden, dat het goed gaat? Zuiderveld: “Dat is lastig, die garanties krijg je natuurlijk niet. Maar als we met een familiebedrijf te maken hebben, kunnen we wel extra gespreksrondes inbouwen, om te praten met het management en het personeel. Zo kunnen we op voorhand al op detailniveau kijken of er een klik is.”

De waarde van een familiestatuut

Ook vragen ondernemers zich af of hun kinderen capabel genoeg zijn om het bedrijf over te nemen. Er zijn natuurlijk opleidingen en assessments om te bekijken of het familielid in die rol past. “Dat is ook een heel logische stap”, vindt Zuiderveld. “Maar die stap moet je niet laten begeleiden door corporate finance-adviseurs; die kunnen door andere belangen de schijn tegen hebben.”

Zuiderveld ziet ook de meerwaarde van een familiestatuut in. Daarin staat beschreven wat de visie, waarden en gedragsregels van de familie en van het familiebedrijf zijn, en hoe eigendom en zeggenschap zijn geregeld. Ook de bestuursstructuur en de gevolgen bij uittreding van familieleden worden hierin vastgelegd. “Bij veel bedrijven worden kinderen eerst ‘naar buiten’ gestuurd, om elders ervaring op te doen. Dan werken ze eerst een aantal jaar bij minstens één andere werkgever, zodat er niet de schijn ontstaat dat kinderen het eigenaarschap in de schoot geworpen krijgen. Bij veel ondernemingen is dit ook vastgelegd in het statuut.”

Oog voor mensen bij bedrijfsverkoop

Familiebedrijven hebben de reputatie dat ze veel oog hebben voor hun mensen. Geldt dat ook bij een bedrijfsverkoop? Zeker, ziet Zuiderveld. “Personeel moet altijd een goede plek krijgen na een bedrijfsverkoop, vinden ze. Daarmee wordt ook rekening gehouden bij de keuze voor een overnamepartij, en dat betekent dat niet altijd de meest biedende partij het bedrijf overneemt.”

Als het ene familiebedrijf het andere overneemt, dan begrijpen ze elkaars waarden vaak heel goed. Zuiderveld: “Ze zitten er over het algemeen voor de lange termijn in. Ze spreken elkaars taal. Er wordt goed gekeken naar wat het bedrijf nodig heeft; als dat R&D is, dan kijken ze hoe R&D bij het over te nemen bedrijf geregeld is. Er wordt minder naar enkel het aandeelhoudersperspectief gekeken, maar sterker naar het bedrijfsperspectief.”

Overnameprocessen duren daardoor over het algemeen wel langer. Waar bedrijven veelal verkocht worden via een strak geplande controlled auction, kiezen familiebedrijven veelal een andere route. “Bij een controlled auction gaat de verkoper voor de beste prijs. Het is ook een heel gestructureerd proces, inclusief strakke tijdslijnen. Familiebedrijven nemen daar meer tijd voor, om alles goed te overzien. Als daar meer rondes voor nodig zijn, dan is dat maar zo. De vraag ‘wat willen de kinderen?’ zorgt voor extra lading in het proces. Familiebedrijven laten zich niet forceren.”

Dit artikel verscheen eerder in onze fysieke uitgave, de Fambizz Post. Wil je een plekje in onze aankomende editie? Mail dan naar info@fambizz.nl. Op de hoogte blijven? Volg ons dan op LinkedInTwitter en Facebook!

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief