Boer zoekt alternatief voor ‘te dure’  bedrijfsopvolging

Bij veel melkveebedrijven leidt opvolging tot extra financieringsbehoefte. Het onderbrengen van het bedrijf in een stichting is daarom interessant voor boeren.

Op een bijeenkomst van de Nederlandse afdeling van European Dairy Farmers (EDF) deed Koert van der Bij (Alfa Accountants en Adviseurs) de suggestie om opvolging minder traditioneel aan te pakken. Hij is van mening dat de bedrijfsopvolger exploitant van het melkveebedrijf, veelal een familiebedrijf, moet worden. “De bedrijfsopvolger pacht de grond van de stichting dan”, aldus Van der Bij.

Transparantie
Wanneer opvolging in een boerenbedrijf plaatsvindt, is het vaak de wens in de familie om andere familieleden (meestal de kinderen) niet te ontzien. Dit resulteert in het onttrekken van kapitaal uit het bedrijf, waardoor er vaak een extra financieringsbehoefte ontstaat. Dit kan problematisch zijn, doordat veel melkveebedrijven al maximaal gefinancierd zijn. Deze situatie ontstaat niet als men het bedrijf onderbrengt in een stichting. De familieleden worden dan aandeelhouders en de bedrijfsopvolger exploitant.

Bij het oprichten van een stichting is het belangrijk dat alle afspraken strak op papier staan, vindt Van der Bij. De familie moet duidelijk communiceren over wat er gebeurt met bijvoorbeeld aangetrouwde familieleden. “De vererving mag niet verstoord worden, maar je kunt ook niet voorbijgaan aan de belangen van andere kinderen in het gezin”, aldus Van der Bij.

Sceptisch
Marijn Dekkers, sectormanager veehouderij bij Rabobank, is sceptisch over dit idee. Het omzetten naar een stichting is te regelen bij de eerste generatie, maar hij ziet problemen ontstaan wanneer de tweede generatie in zicht komt. “Dan heb je te maken met neven en nichten. De belangen voor het vrijmaken van vermogen kunnen voor die groep groter zijn dan het voortbestaan van het bedrijf.”

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief