Boerderij fiscaal gunstig overdoen aan kinderen blijft mogelijk
Goed nieuws voor de boerenzoon of -dochter die het bedrijf van de ouders wil overnemen, schrijft Trouw: ook in de toekomst hoeven veruit de meeste gevallen geen schenk- of erfbelasting te betalen bij de overname van de boerderij.
Het voelt wat vreemd, de overheid die het voor boeren makkelijker gaat maken om hun bedrijf wél door te zetten. Zeg de woorden ‘boeren’ en ‘kabinet’, en iedereen denkt al snel aan maatregelen om de veestapel te verkleinen. Of zelfs aan het uitkopen van boeren om de stikstofuitstoot terug te dringen.
Toch pakken aanstaande aanpassingen in de bedrijfsopvolgingsregeling (bor) met name voor boeren gunstig uit, zegt agrarisch belastingadviseur Robin Nijhuis van advieskantoor Flynth.
De bor is een regeling die het voor ondernemers mogelijk maakt om hun (familie)bedrijf bijna of helemaal belastingvrij door te geven aan hun kinderen. Zónder zo’n regeling zouden kinderen veel erf- of schenkbelasting moeten betalen als ze het bedrijf van hun ouders voortzetten. Zoveel dat de continuïteit van veel familiebedrijven gevaar zou lopen, zeggen voorstanders van de regeling.
Maar de afgelopen jaren doken steeds meer voorbeelden op van ondernemers die misbruik maakten van de bor. Bijvoorbeeld door met handige trucjes hun privé-vermogen in het bedrijf verstoppen, om dat óók belastingvrij aan hun kinderen te kunnen schenken.
Vorig jaar kwam het Centraal Planbureau daar nog eens overheen met een studie waaruit bleek dat de meeste ondernemingen meer dan genoeg middelen in huis hebben om de erfbelasting te betalen zonder direct failliet te gaan. Familiebedrijven zouden dus helemaal niet massaal omvallen als de bor verdween, concludeerde het CPB.
Misbruik van de bor wordt gerichter aangepakt
Inmiddels heeft het kabinet onderzoek laten doen naar de regeling, en kwam het eind juni met een reactie op de bevindingen. Wat het kabinet betreft verandert er in grote lijnen niet veel aan de bor. Misbruik wordt voortaan wel gerichter aangepakt, schreef toen nog missionair staatssecretaris Marnix van Rij aan de Kamer.
Voor agrariërs is het kabinetsvoorstel verder voornamelijk goed nieuws, analyseert Nijhuis. Hij heeft hier namens de Vereniging van Accountants- en Belastingadviesbureaus met ambtenaren van Van Rij over om tafel gezeten.
Veruit de belangrijkste opsteker voor boeren is meteen een vrij technische. Bij de te belasten waarde van het bedrijf zal de Belastingdienst kijken naar wat de boerderij waard is als het bedrijf wordt voortgezet. En dus níet naar wat de waarde is van alle losse onderdelen samen, zoals het land, de dieren, de machines en het woonerf.
Gek genoeg zijn die losse onderdelen bij boerenbedrijven opgeteld vaak veel meer waard dan wat een investeerder ervoor zou geven als je hem zou verplichten ook daadwerkelijk te gaan boeren. Dat komt omdat een boerderij niet veel rendement oplevert, afgezet tegen het forse vermogen dat erin zit.
In jargon: de belastingdienst kijkt naar de voortzettingswaarde, en niet naar de liquiditeitswaarde. Dat was al zo, en de winst voor boeren is dat dit zo blijft.
Boerderij is ‘dood’ meer waard dan ‘levend’
Ook Sylvester Schenk, directeur fiscale zaken van beroepsvereniging Register Belastingadviseurs, noemt dit als groot voordeel voor boeren. “Boeren hebben het rare fenomeen dat hun bedrijf dood meer waard is dan levend”, zegt Schenk. Het scheelt dus dat de belastingdienst naar dat lage bedrag kijkt.
Dat is niet alles. Ook de vrijstelling van erf- en schenkbelasting gaat omhoog van 1,2 miljoen naar 1,5 miljoen euro. Van het bedrag dat daarboven uitkomt is dan weer 70 procent vrijgesteld.
Er is nog wel wat onduidelijkheid over de eisen rond voortzetting van het bedrijf. Om te mogen profiteren van het belastingvoordeel uit de bor, moet de nieuwe eigenaar, bijvoorbeeld de zoon of dochter van een boer, het bedrijf minstens vijf jaar ongewijzigd laten voortbestaan. Gooit iemand het roer binnen vijf jaar om, dan moet die het belastingvoordeel terugbetalen.
Lastig om je bij voorbaat op zo’n lange periode toe te leggen, vindt Nijhuis, zeker nu boeren juist worden geacht om zich aan te passen aan minder uitstoot.
“Stel dat jij de boerderij van je vader erft, met 200 koeien”, geeft hij als voorbeeld. “En je wilt die boerderij na een jaar terugbrengen naar 90 koeien, met als aanvullend inkomen een camping of zorgtak op je terrein. Dan kan dat niet binnen de huidige bor, want je moet alles minstens vijf jaar hetzelfde houden zoals je vader het had.”
Het kabinet onderkent dit, en zegt naar oplossingen te gaan kijken. Schenk zou overigens liever zien dat boeren duidelijkheid krijgen over wat er gebeurt als zij gedwongen worden uitgekocht door de overheid, binnen de voortzettingsperiode van vijf jaar.
Strikt genomen is het nu zo dat een boer óók alle belastingvoordeel uit de bor moet terugbetalen als hij binnen vijf jaar wordt uitgekocht door de overheid. “Het kabinet zegt dit soort situaties straks van geval tot geval te gaan bekijken”, zegt Schenk. “Ik zou liever zien dat daar van te voren harde duidelijkheid over komt.”