BOR niet in strijd met gelijkheidsbeginsel

Den Haag – Familiebedrijven kunnen opgelucht ademhalen. De Hoge Raad oordeelde vandaag namelijk dat de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)  niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.

Het fiscale voordeel dat veel familiebedrijven krijgen bij successie en schenking is niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel. De Hoge Raad oordeelde dat naar aanleiding van het eerdere advies van advocaat-generaal Robert IJzerman. Volgens IJzerman zou dit fiscale voordeel niet eerlijk zijn ten opzichte van niet-familiebedrijven. Wanneer een bedrijf geërfd wordt hoeft men over een vermogen tot één miljoen euro namelijk geen belasting te betalen. Voor het erven van particulier vermogen gaat deze regeling niet op.

Garantie familiebedrijven
De belastingvrijstelling voor het erven van een onderneming werd in 2010 in het leven geroepen door Jan Kees de Jager, de toenmalig staatssecretaris van Financiën. De voornaamste reden hiervoor was om te voorkomen dat familiebedrijven op financieel gebied in de problemen zouden komen. Als een familiebedrijf in financiële problemen zit, komt de continuïteit van het bedrijf in gevaar. De belastingvrijstelling is in het leven geroepen, omdat familiebedrijven een cruciale rol hebben gespeeld wat betreft het behoud en de groei van werkgelegenheid, behoud van economische diversiteit en vooral stabiliteit. Dit zijn voor de Hoge Raad de belangrijkste argumenten geweest om de BOR zo te laten zoals hij nu is.

Schatkist blijft leeg
Als de Hoge Raad wel mee was gegaan in het advies van IJzerman, kon de schatkist van het Rijk met een half miljard euro worden aangevuld. Als de Hoge Raad de vrijstelling op geërfd vermogen uit een familiebedrijf ontoelaatbaar zou verklaren, zou de fiscus een naheffing doen bij de personen die sinds de invoering van de bedrijfsopvolgingsregeling een bedrijf hebben geërfd.

Eerdere uitspraken
Waar de rechtbank van Breda vorig jaar nog oordeelde dat de belastingvrijstelling bij het erven van een familiebedrijf in strijd was met de Europese regels, blijkt dit dus volgens de Hoge Raad niet het geval. Naar aanleiding van de uitspraak van de rechtbank in Breda kwamen duizenden bezwaarschriften binnen. De Hoge Raad heeft voor haar uitspraak gebruik gemaakt van vijf van deze bezwaarschriften. Met deze uitspraak erkend de Hoge Raad het belang van familiebedrijven voor de Nederlandse economie. De verwachting is dat deze bedrijven ook in de toekomst nog een grote rol van betekenis spelen op economisch gebied.

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief