
Column: Niks mis met nieuwe generatie familieondernemers [Ilse Matser]
De onheilstijdingen over de toekomst van het familiebedrijf naar aanleiding van een onderzoek van Ernst &Young hebben afgelopen tijd veel aandacht gekregen. Het grootschalige onderzoek onder studenten laat zien dat de opvolgingsintentie heel laag is; slechts 3 procent van de Nederlandse studenten afkomstig uit een ondernemersfamilie is van plan het familiebedrijf direct na afronden van de studie over te nemen. En slechts 10 procent ziet zichzelf vijf jaar na afronding van de studie als opvolger. De conclusie wordt getrokken dat de toekomst van het familiebedrijf op het spel staat.
We kunnen deze resultaten echter ook op een andere manier bekijken. Het is bijvoorbeeld aan te bevelen dat de ‘next-generation’ eerst werkervaring buiten het familiebedrijf op doet. Dus de lage score op dit punt is vooral een positief signaal. Ook positief zijn de resultaten omtrent de ondernemende houding van studenten. Maar liefst 36 procent geeft aan na 5 jaar een eigen bedrijf te willen starten. Nog een interessante uitkomst uit het onderzoek is dat de opvolgingsintentie hoger wordt naarmate het familiebedrijf uit meerdere bedrijven bestaat. Deze bevindingen sluiten aan bij het concept van ‘transgenerational entrepreneurship’ (Nordqvist & Zellweger, 2010). Hierbij wordt de nadruk gelegd op het behoud van de ondernemende houding door de generaties heen. Vanuit dit idee wordt het belangrijker om naar de ondernemersfamilie te kijken in plaats van naar de familieonderneming.
Het besluit om met het familiebedrijf te stoppen, hoeven we niet te zien als ‘falen’. Het kan namelijk ook vermogen vrij maken om met een nieuw concept te starten. Met het oog op een sterk veranderde bedrijfsomgeving kan dit een heel verstandige beslissing zijn. Het is dus goed mogelijk dat de onderneming die de student na zijn studie start, uitgroeit tot een succesvolle nieuwe fase van de ondernemersfamilie. De ondernemende houding van de student is daarbij een hele belangrijke succesfactor voor de toekomst van de bedrijfsfamilie. Veel crucialer dan de opvolgingsintentie gemeten tijdens de studie.
Ondanks de positieve manier waarop wij kijken naar de resultaten, ondersteunen wij wel de oproep om meer aandacht te besteden aan de opvolgingsproblematiek in het onderwijs en bij de ondernemende families zelf. Studenten uit een familiebedrijf hebben immers een extra carrièreoptie. Een gedegen oriëntatie van de student op zichzelf, op zijn carrière, op zijn familie en op het familiebedrijf en een open communicatie met zijn ouders over een eventuele opvolging mogen niet ontbreken als onderdeel van een loopbaanoriëntatie.
De praktijk lijkt echter weerbarstig. Zowel binnen het onderwijs als thuis is het lang niet altijd een onderwerp dat besproken wordt. Het onderwijs heeft hierin een rol en wij pleiten ervoor hier ruimte voor te maken. De onderwijssetting kan namelijk zorgen voor een veilige omgeving en studenten in contact brengen met ‘lotgenoten’. Hogeschool Windesheim gaat daarom in samenwerking met een aantal internationale partners een honoursprogramma ontwikkelen. Hopelijk krijgt dit navolging op andere HBO-onderwijsinstellingen, maar ook op het MBO en de universiteit.