Oudste zoon vaak gezien als bedrijfsopvolger binnen agrarische familiebedrijf

Uit onderzoek van Hogeschool Windesheim Zwolle, in samenwerking met Aeres Hogeschool in Dronten, blijkt dat vaak de eerstgeboren jongen de opvolger van het agrarisch familiebedrijf wordt. Uit de data, verzameld door middel van een enquête onder 361 Aeres-studenten, die vaak thuis een agrarisch bedrijf hebben, komt naar voren dat leeftijd en geslacht de belangrijkste criteria vormen in het selectieproces voor bedrijfsopvolging. Ondernemerskwaliteiten, gedrevenheid en inzicht blijken minder van belang binnen dit proces.

Naast koningshuizen, wordt het ‘eerstgeborenrecht’ dus ook gehanteerd binnen agrarische familiebedrijven, zo blijkt uit het onderzoek. Maar hoe zit het dan met de kinderen die zijn geboren na deze eerste zoon? Jelle Bouma van het Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven (LEF) heeft hier het volgende over te zeggen tegenover Boerderij.nl: “Bij het eerste kind denk je als ouders misschien onbewust al aan een opvolger. Naar een tweede en eventueel volgende kind, wordt anders gekeken. Het beeld ontstaat dat die het toch niet wordt. Ik zou ouders adviseren om ook goed naar hun andere kinderen te kijken als het om voortzetting van het bedrijf gaat.”

Bonje binnen de familie

Naast het feit dat agrarische bedrijven potentieel zeer geschikte opvolgers mislopen door op deze manier naar het bedrijfsopvolgingsproces te kijken, is ook het verminderde perspectief voor de overige kinderen een probleem. ‘Wat moet ik nu met mijn toekomst?’ Omwille van het familiebedrijf zullen zowel de opvolger als de niet-opvolger(s) deze situatie over het algemeen wel accepteren, maar het blijft een gevoelige familiekwestie.

Dat alles gezegd hebbende blijft het agrarisch bedrijf, óók in de ogen van de niet-opvolgers, ‘onze’ boerderij. Hierdoor heeft de bedrijfsopvolger vaak allesbehalve vrij spel wanneer het aankomt op diens keuzes betreffende het voortzetten van het familiebedrijf. Niet-opvolgers moeten daarom al op jonge leeftijd worden meegenomen in het overnameproces; daar hameren mediators en familiebedrijfsadviseurs op. Het is aan de ouders om dit te faciliteren. De grote groep niet-opvolgers is net zo belangrijk voor de toekomst van het familiebedrijf als dat de bedrijfsopvolger dit is.

De familiedynamiek zal de kern vormen voor de latere omgangswijze binnen het agrarisch bedrijf. Betrek desnoods iemand die het overnameproces begeleidt vanuit een emotioneel perspectief, adviseert Ron Methorst, docent bij Aeres Hogeschool op Boerderij.nl. Waarbij het belangrijk is om te onthouden dat niet-opvolgers mogelijkerwijs alsnog verwachten dat zij uiteindelijk het familiebedrijf over zullen nemen. Ze schatten die kans op zestig procent, zo blijkt uit het onderzoek. ‘Het familiebedrijf moet kosten wat kosten behouden worden’ is de achterliggende motivatie, betoogt Jelle Bouma.

Hoe verder?

Er dient een afweging te worden gemaakt. Een afweging die leeftijd en geslacht achterwege laat en zich focust op de capaciteiten van ieder kind in relatie tot de bedrijfsopvolging. Hierbij de oudste zoon automatisch als de bedrijfsopvolger positioneren, is niet logisch: dat hoeft niet per se de meest geschikte kandidaat te zijn. Daarnaast vertroebelt dit het perspectief voor de andere kinderen. “Als je kind er namelijk al vanuit gaat dat hij of zij het bedrijf toch niet zal overnemen, dan gaat het zich daar ook niet op richten. Terwijl hij of zij er misschien wel betere capaciteiten voor heeft dan de eerstgeborene”, aldus Jelle Bouma van het Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven.

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief