Familiebedrijf niet kritisch genoeg in vermogensbeheer

Onder brancheorganisaties bestaat bezorgdheid over ‘trucs’ die banken en andere aanbieders van beleggingsproducten na het provisieverbod toepassen. Familiebedrijven en andere vermogenden zijn de dupe van hoge kosten en paraplufondsen, zo blijkt uit een analyse van Fambizz, dat vandaag de Fambizz Vermogensbeheer Top 30 publiceert.

Vermogensbeheerders dienen de klant centraal te stellen en beleggen steeds meer in beleggingsfondsen en nauwelijks nog in individuele aandelen. Onder meer door leidraden van de Autoriteit Financiële Markten (AFM) kijken zij anders naar risico en rendement dan in het verleden. “Bij individuele aandelen sluipt er vaak iets teveel specifiek risico in het beleggen”, zegt Theo Andringa, voorzitter van de Vereniging van Vermogensbeheerders en Adviseurs (VV&A) en directeur van het Noordnederlands Effektenkantoor (NNEK).

Family office
Waar vroeger het hoogst mogelijke rendement het streven was, wordt er nu veel meer gekeken naar individuele wensen en doelen. Andringa: “Op basis daarvan wordt een beleggingsbeleid bepaald dat past bij het juiste beleggersprofiel.” Een trend die vooral bij grote familiebedrijven speelt, is dat zij steeds meer gebruikmaken van ‘family offices’. Deze bedrijven, waarvan er steeds meer ontstaan, inventariseren wensen en doelstellingen en zoeken een beleggingsbeleid voor de hele familie rond een bedrijf. “Vaak is zo’n vermogensbeheerder in een family office ook een ‘trusted advisor’, iemand die alles in kaart heeft en ook richting fiscaal adviseurs en accountants de familie vertegenwoordigt.”

Nieuwe trucs
Het provisieverbod voor beleggingsdienstverlening heeft het afgelopen jaar veel aandacht gekregen. ‘Perverse prikkels’, zoals distributievergoedingen, werden uit de verdienmodellen van banken en vermogensbeheerders gehaald. De gedachte hierachter is vrij helder: een bank of vermogensbeheerder die een vergoeding krijgt van een fonds waarin het belegt, kan hierin beleggen vanwege de hoogte van de vergoeding. Dit hoeft zeker niet altijd het beste beleggingsproduct voor een cliënt te zijn.

Hans Dubbeldam, voorzitter van de Vereniging van Echt Onafhankelijke Vermogensadviseurs (VEOV) en directeur van Index Capital zegt blij te zijn met het provisieverbod. Toch is hij ook kritisch: “Het is een stap in de goede richting, maar dat is ook alles. Transparantie en daadwerkelijk de klant voorop stellen zijn begrippen die nog ver weg zijn. We zien zelfs volop nieuwe trucs ontstaan in de sector.”

Paraplufondsen
Als voorbeeld van zo’n nieuwe ‘truc’ noemt Dubbeldam een nieuw beleggingsfonds van een grootbank dat jaarlijks 1,73 procent aan zichtbare kosten rekent. “Dat is ongebruikelijk hoog en past niet bij de kostenmatiging die je zou verwachten na het provisieverbod. De bank verdient op deze manier zelfs meer dan vóór het provisieverbod. Een andere truc is het gebruikmaken van paraplufondsen; fondsen die beleggen in andere fondsen. Kosten op kosten dus.”

Vanwege deze praktijken is Dubbeldam van mening dat de doelstelling van overheid en AFM om ‘de klant centraal’ te stellen nog lang niet is gerealiseerd. “De kosten in bijvoorbeeld een beleggingsfonds zijn nog steeds niet transparant. Er worden wel kosten gerapporteerd, maar dat is slechts een deel van de kosten. Transactiekosten binnen fondsen blijven buiten beeld en daar komen jij en ik niet achter. De AFM moet de komende jaren veel meer gaan sturen op het begrip Total Costs of Ownership, TCO. Zodat je kunt zeggen: dit is het totale bedrag aan kosten voor heel de beleggingsdienstverlening. Een klant heeft hier gewoon recht op!”

Kapitaal verdampt
Andringa zegt zich zorgen te maken om ‘execution only’-producten die als vermogensbeheer of adviesdiensten worden aangeboden, maar in wezen gewoon execution only zijn. “De consument denkt dan goedkoop advies te krijgen, maar krijgt eigenlijk een te duur ‘execution only’-product zonder advies of beheeraansprakelijkheid. Dit soort praktijken moeten we de komende tijd in de gaten houden.”

Loyaal
Familiebedrijven op hun beurt zouden beter kunnen letten op het maken van onnodige kosten, vindt Dubbeldam. “Het vermogen in familiebedrijven gaat van generatie op generatie over. Onnodige kosten gaan direct ten laste van het rendement. Als voorbeeld: onnodige kosten van 2 procent zorgen ervoor dat in 30 jaar tijd maar liefst 43 procent van het familievermogen verdampt.” Ondanks de nog voortdurende misstanden lijken klanten overigens nauwelijks gevoelig te zijn voor ‘trucs’ en een gebrek aan transparantie, waarvoor zij feitelijk steeds de rekening betalen. “Klanten zijn soms verbijsterend loyaal ten opzichte van bijvoorbeeld private banks die jarenlang hun vertrouwen hebben geschaad. Ik verbaas mij hier nog dagelijks over.”

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief