Column: Familiebedrijven en commissarissen moeten kiezen [Albert Jan Thomassen]

De wet Bestuur en Toezicht gaat 1 juli aanstaande van kracht. Vanaf dat moment geldt een maximum aan het aantal commissariaten dat iemand mag vervullen. Voor grote ondernemingen geldt een maximum van vijf commissariaten, een voorzitterschap telt dubbel. Worden familiebedrijven die een flinke professionaliseringsslag hebben gemaakt met hun ondernemingsbestuur getroffen door deze maatregelen? Het lijkt er wel op.

Veel familiebedrijven hebben de afgelopen jaren goede commissarissen aan zich weten te binden. Familiebedrijven profiteren voornamelijk van hun kennis en ervaring als (oud-)bestuurder. Het zijn van een kritisch, maar constructief klankbord voor de directie en de aandeelhoudende familie is een rol die veel belangrijker is dan het toezicht houden en het beoordelen van de financiële cijfers.

Steeds vaker worden ervaren bestuurders of oud-bestuurders commissaris van beroep; de beroepscommissaris. De nieuwe wet, een initiatief van Tweede Kamerlid Ewout Irrgang, houdt totaal geen rekening met het gegeven dat een commissariaat bij een familiebedrijf beperkte tijd kost. Gemiddeld zo’n elf uur per maand, tegenover achttien uur bij een beursgenoteerde onderneming, zo blijkt uit onderzoek van prof. Auke de Bos.  Een beroepscommissaris met vijf commissariaten houdt dus heel veel tijd over en kan er hoogstwaarschijnlijk niet zijn of haar geld mee verdienen.

Multi-commissarissen moeten dus kiezen. Ga je voor de bekende bedrijven die veel in de spotlights staan? Waar toezicht en risico-inperking centraal staan? Of ga je voor de bijzondere familiebedrijven waar je een kritisch en inspirerend klankbord bent voor de onderneming en de ondernemende familie? En wat kun je als professioneel familiebedrijf doen om je commissarissen te behouden? Sommige kiezen ervoor hun RvC af te schaffen en met dezelfde mensen door te gaan als Raad van Advies. Anderen benoemen nog snel commissarissen voor het leven. Dat zijn lapmiddelen die Irrgang waarschijnlijk niet bedoelt met zijn initiatief. Maar wat dan wel te doen?

Een constructieve zelfevaluatie van de RvC en de betrokken familie is het antwoord. Wat is echt de toegevoegde waarde van de RvC? Waarom vind je als commissaris dat dit familiebedrijf echt wat aan jou heeft? En waarom wil je als familie met deze commissaris en met dit commissarissenteam verder? Na zo’n evaluatie heb je echt iets te kiezen als familiebedrijf en als commissaris.

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief