Hongaarse trucker krijgt te weinig betaald

De rechtbank in Den Bosch heeft bepaald dat een familiebedrijf dat buitenlandse chauffeurs inzette, deze met terugwerkende kracht volgens de Nederlandse cao moet betalen.

De uitspraak is het laatste resultaat van een al jarenlang durend conflict tussen FNV Bondgenoten en een van de grootste bulkvervoerders van Nederland, familiebedrijf Van den Bosch. Het transportbedrijf maakte gebruik van buitenlandse truckers, die het inhuurde via het Hongaarse zusterbedrijf Silo-Tank. FNV is van mening dat dit een brievenbusfirma is en wil een einde maken aan de schijnconstructie. Ook vindt de vakbond het onterecht dat buitenlandse chauffeurs vanuit Nederland werken en lagere Hongaarse lonen uitbetaald krijgen.

Achterstallig loon
De rechter bepaalde dat tien Hongaarse chauffeurs ruim een miljoen euro aan achterstallige betalingen te goed krijgen. Dit is het verschil tussen de Hongaarse lonen en de vergoedingen die zij volgens het Nederlandse cao hadden moeten krijgen. Tegelijk concludeerde de rechter dat van een schijnconstructie nooit sprake is geweest. Silo-Tank is een serieus bedrijf.

Grote gevolgen voor sector
Over die laatste bepaling is Van Den Bosch tevreden. “Ik ben blij dat we uit de zone van schimmigheid zijn gehaald”, zegt directeur Marcel Wouterse tegen de Volkskrant. Wel haalt hij de vraag aan van hoe men na deze uitspraak in de internationale transportsector werknemers moet betalen. Hij zegt het vreemd te vinden dat een buitenlandse chauffeur in dienst van een buitenlands bedrijf dat internationale transporten verricht, onder de Nederlandse cao moet vallen. De gerechtelijke uitspraak kan grote gevolgen hebben. FNV Bondgenoten heeft al aangekondigd dat het met het vonnis in de hand meer transportbedrijven gaat aanspreken.

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief