Onrust rondom BOR niet goed voor continuïteit familiebedrijven

Sinds 1 januari 2010 kunnen bedrijven, ook familiale ondernemingen, gebruikmaken van een versoepelde bedrijfsopvolgingsregeling, ook wel de BOR genoemd. Maar is deze regeling wel zo gunstig als hij lijkt? En wat betekent het versoberen van de BOR – waarover momenteel geruchten de ronde doen – voor familiebedrijven? Twee experts delen hun kritische blik.

Stel: u heeft als ondernemer een goedlopende zaak en kijkt uit naar vervroegd pensioen. U denkt al een aantal jaren na over de bedrijfsoverdracht en ziet graag uw dochter het stokje overnemen. U wilt gebruikmaken van de huidige bedrijfsopvolgingsregeling (BOR), maar heeft gehoord over mogelijke versobering hiervan. Wat nu?

Wat houdt de BOR in?
Hoe zat het ook alweer met die BOR? Terug naar het voorbeeld van de fictieve dochter die de organisatie geschonken krijgt of erft van een van haar ouders. Zij moet dan over de waarde van het bedrijf erf- of schenkbelasting betalen. Maar gaat ze zelf door met de onderneming? Dan kan ze gebruikmaken van de BOR, waardoor ze een vrijstelling krijgt. Het gaat om ondernemingsvermogen tot een waarde van 1.060.298 (1.063.479 euro in 2017) euro dat volledig is vrijgesteld van erf-en schenkbelasting en het overige bedrag dat voor 83 procent is vrijgesteld. De dochter hoeft het verschuldigde bedrag (onder voorwaarden) pas na tien jaar – met rente – af te lossen.

Voorwaarden BOR
De BOR is omstreden, onder meer vanwege de mogelijk ongelijke behandeling onder ondernemers. Daarnaast brengt de regeling allerlei voorwaarden met zich mee. Zo mogen alleen kinderen die daadwerkelijk eigenaar worden gebruikmaken van de BOR. Zij moeten 36 maanden vóór de schenking al bij het bedrijf gewerkt hebben. Ook wordt hen verplicht de onderneming vijf jaar te behouden na de overdracht, in dezelfde staat. Dat kan problemen opleveren als de nieuwe eigenaar juist had besloten het roer om te gooien.

Wetswijziging versoberen BOR
Bovenstaande zijn slechts enkele voorwaarden waaraan voldaan dient te worden. Toch kan de BOR zorgen voor een fiscaal voordelige overdracht. Nu in de wandelgangen van een mogelijke versobering van de regeling gesproken wordt, leidt dat hier en daar al tot onrust onder ondernemers. Zij vragen zich af of ze snel tot actie moeten overgaan, nu er nog financiële voordelen te behalen vallen. De onrust is extra groot nu staatssecretaris Wiebes de BOR al heeft aangescherpt met een wetswijziging. Dit als reactie op een uitspraak van de Hoge Raad. Die bepaalde afgelopen voorjaar dat de BOR ook van toepassing zou moeten zijn als eigenaren van familiebedrijven aandelen schenken of nalaten van minder dan vijf procent in ondernemingen die aan de familiale organisatie verbonden zijn. Wiebes is hier op tegen, omdat volgens hem dan misbruik gemaakt kan worden van de regeling.

Vroegtijdige overdrachtsplanning
De mogelijk op handen zijnde wetswijziging is voor veel familiebedrijven een reden om vroegtijdig te starten met het invullen van de overdracht van hun bedrijf. Een zorgelijke ontwikkeling, zo vinden Ilse Matser (lector Familiebedrijven bij Windesheim en directeur Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven) en Niels Govers (familiebedrijfskundige en partner bij Witlox Van den Boomen). Beiden houden zich al een aantal jaren bezig met familiebedrijfsoverdrachten en willen familiebedrijven waarschuwen. Matser: “De regeling staat voor de zoveelste keer onder druk. Dat leidt tot een hoop onzekerheid bij ondernemers. Het is dan ook niet gek dat zij zo snel mogelijk van de gunstige BOR gebruik willen maken. Zo besparen ze immers een hoop geld. Maar wenselijk is het niet.” Govers vult aan: “Het puur om fiscale redenen overdragen van je bedrijf, is een heel slecht idee. Er wordt dan nog amper gekeken naar of de betreffende kinderen wel capabel genoeg zijn of zelf de onderneming eigenlijk wel wíllen overnemen. Soms zijn ze nog minderjarig en hebben ze ongetwijfeld nog geen idee van welk beroep bij ze past.” Govers noemt ook de mogelijke onderlinge scheve verhoudingen tussen de kinderen als kritiekpunt. “Stel dat er maar één kind door wil met de organisatie. Dan genereert die waarde voor zijn broers of zussen, terwijl die misschien niets met het bedrijf te maken willen hebben. Zij profiteren dan wel mee van de opbrengsten, terwijl ze ondertussen ergens anders werken. Je maakt je kinderen vroegtijdig eigenaar en legt de verantwoordelijkheid bij hen, terwijl je niet weet hoe dat uiteindelijk uitpakt.” Een zorgelijke gedachte, zo vindt hij.
Een logischere volgorde is volgens Matser eerst te kijken naar wat men met het bedrijf wil, welke kinderen daar eventueel aan zouden kunnen bijdragen en of zij überhaupt de juiste kennis en kunde bezitten. “Pas daarna kun je het gebruikmaken van de BOR in overweging nemen. Nu worden er snelle acties ondernomen en misschien wel hele verkeerde beslissingen gemaakt, die op de lange termijn misschien wel hele nadelige gevolgen hebben voor de continuïteit van het familiebedrijf.”

Betrouwbare overheid
Zowel Matser als Govers is van mening dat de BOR behouden zou moeten blijven. Matser: “Als je ervan uitgaat dat het gemiddeld al vijf tot tien jaar duurt voor een bedrijfsoverdracht rond is, verdienen ondernemers in mijn ogen een gunstig en stabiel overdrachtsklimaat. Uiteindelijk hoop ik dat de overheid voor familiebedrijven voor wat betreft bedrijfsopvolging een betrouwbare partner wil worden. En niet juist voor meer onrust zorgt, zoals nu gebeurt.”

Bijschrift bij foto’s:
Ilse Matser, lector Familiebedrijven bij Windesheim en directeur Landelijk Expertisecentrum Familiebedrijven

Niels Govers, familiebedrijfskundige en partner bij Witlox Van den Boomen

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief