Fiscale toekomst familiebedrijven en vermogende families onzeker

Gevraagd naar de fiscale toekomst voor vermogende particulieren, (ondernemers)families en familiebedrijven, geeft Van Deijl aan dat die behoorlijk onzeker is. “De kans is groot dat er dit jaar al flink wat belastingwijzigingen plaats gaan vinden”, werpt hij een blik vooruit. Om te beginnen met de hervorming van de – inmiddels onrechtmatige – vermogensrendementsheffing.

Tarief op rendement in plaats van vermogen

Op 24 december 2021 verscheen er een arrest van de Hoge Raad; een gerechtelijke uitspraak die de belastingwereld op zijn grondvesten deed schudden. “De forfaitaire belastingheffing in box 3 is volgens de Hoge Raad op bepaalde onderdelen een inbreuk op het eigendomsrecht, omschrijft Van Deijl de situatie.

Wat betekent dat de Belastingdienst over de periode vanaf 2017 inderdaad op onrechtmatige wijze het spaarvermogen in box 3 belastte. “De Kamer heeft nu besloten dat ze de spaarders gaan compenseren, daarvoor is onlangs een regeling getroffen”, aldus Van Deijl.

Sowieso gaat deze belastingheffing op vermogen fors veranderen. “Hoogstwaarschijnlijk richting een heffing op reëel rendement, waarbij men ook de waardestijging van vastgoed en effecten in de belastingheffing meeneemt.” Wat mogelijk negatief uitpakt voor vermogende families en familiebedrijven. Met name als ze inkomstenbelasting moeten betalen terwijl waardestijging nog niet daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Zoals bij een potentiële waardestijging van een tweede woning.

Van Deijl: “Vermogenden zullen in de toekomst waarschijnlijk méér belasting gaan betalen. Schuiven met vermogen kán dit effect dempen, maar dat is ook niet per se voor iedereen mogelijk.” Zeker niet met diverse andere belastingwijzigingen in het vooruitzicht.

Versobering Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)

Verder is er nog de mogelijke versobering van de Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Iets waar fiscalisten en het familiebedrijfsleven het al jaren over hebben. “De BOR is een regeling die voor familiebedrijven nog steeds erg belangrijk is om de overdracht van het bedrijf naar de volgende generatie mede mogelijk mee te maken. En dus de toekomst van het familiebedrijf mee te waarborgen.”

Van Deijl ziet dat op dit moment veel overdrachten binnen familiebedrijven plaatsvinden. Ook in situaties waarbij de ouders nog niet alle zeggenschap uit handen willen geven, maar bijvoorbeeld wel de kinderen willen laten meedelen in het rendement van het bedrijf. Dit kan nog steeds onder aantrekkelijke fiscale voorwaarden, maar vergt een goede begeleiding van specialisten. “In feite is het steeds weer maatwerk”, zoals Van Deijl het verwoordt.

Excessief lenen aan banden

Momenteel ligt er ook een wet ter goedkeuring bij de Tweede Kamer die het lenen bij de eigen BV gaat beperken, tot maximaal zevenhonderdduizend euro. Van Deijl: “De eigen woning buiten beschouwing gelaten. Maar bijvoorbeeld consumptief lenen of het financieren van verhuurd vastgoed vanuit de BV legt men hiermee wél aan banden. DGA’s lenen in de praktijk veel bij de eigen BV en de overheid is van mening dat dit in veel gevallen valt te zien als een verkapt loon, waarover ze – boven de zeven ton – dividendbelasting moeten betalen”, legt de belastingadviseur uit.

Wat mogelijk een gigantische impact heeft. “Sommige ondernemers lenen miljoenen bij hun BV. Die moeten dus óf die lening snel gaan terugbetalen, of bijvoorbeeld vastgoed gaan verkopen. Wat je situatie ook is; als DGA moet je daar nu al wel mee aan de slag.”

Fiscale toekomst familiebedrijven: niet wachten tot december

Van Deijl adviseert vermogende families en DGA’s dus om níét tot december te wachten, maar zich nu alvast te oriënteren op eventuele vervolgstappen. “Je moet scherp blijven, zodat je snel actie kunt ondernemen. Ongeacht of we het nu hebben over het herfinancieren van vastgoed of bijvoorbeeld het schenken van kapitaal of aandelen aan de kinderen. Wij zijn daar in ieder geval druk over in overleg met de familiebedrijven binnen ons kantoor.”