Gastcolumn: “Naar de beurs met het agrarisch familiebedrijf?”

De financiering van de land- en tuinbouw staat weer volop in de belangstelling. De lastige gang van zaken in de kredietverlening verleidde DCA-directeur Kees Maas eerder dit jaar om te speculeren over een nieuwe boerenbank. In het Landbouw Economisch Bericht 2014 vroegen we vanuit het LEI afgelopen weken aandacht voor de financieringsvraagstukken in de landbouw. In tien jaar tijd is het gebruik van vreemd vermogen van amper 3 ton gestegen naar 7 ton. Belangrijkste verklaring is de gestegen bedrijfsomvang, maar de schulden stegen sterker dan de activa.

Bij goede rendementen is een schuldpositie geen probleem. Maar banken hebben het moeilijker en zijn, mede door regelgeving, minder dol op risico’s. Tegelijkertijd wordt er geëxperimenteerd met nieuwe vormen van het bij elkaar brengen van mensen met geld en mensen die geld willen lenen. Net als bij de reisbureaus of in de verkoop van boeken en muziek vragen sommigen zich af of je met ICT de functie van banken over kunt nemen. Zo’n vaart lijkt het nog niet te lopen, maar voor sommige situaties zijn crowdfunding of kredietunies een alternatief. Zeker als de persoonlijke binding meerwaarde heeft.

De analyse van het LEI leidde tot bijval van verschillende kanten en de Rabobank was er als de kippen bij om aan te geven dat het voor de financiering wel aantrekkelijk is als er meerdere financiers zijn, en dat ze ook een regierol voor zichzelf zien. Eén aspect bleef nog buiten beschouwing. De groei van het balanstotaal en de schaalvergroting roept de vraag op of ook de effectenbeurs in zicht komt. In de lezingen die ik af en toe geef over het Jaar van het Gezinsbedrijf komt ook wel eens de vraag op. Waarom hebben we eigenlijk gezinsbedrijven? En kan het ook niet via de beurs?

Iemand die de Duitse landbouw goed kent, wees me op wat interessante experimenten. Zo staat er aan de beurs van Frankfurt een Nederlandse boer genoteerd: in 2010 ging Tonkens Agrar AGnaar de beurs. De Nederlandse ondernemer heeft sinds 1991 een agrarisch imperium in het oosten van Duitsland opgebouwd, met onder meer een melkveebedrijf, een aardappelopslag en biogasproductie. Maar de koersontwikkeling is geen succes: drie jaar geleden noteerde een aandeel nog 18 euro, nu nauwelijks de helft: 9,50 euro.

Een situatie die zich er misschien beter voor leent is een meer industrieel onderdeel van de landbouw, de energieopwekking uit grondstoffen als maïs en mest. Je kunt die installaties van een afstand met een laptop instellen, dus waarom kan een bouwer van de installaties ze niet zelf exploiteren en alleen grond huren, met een voercontract voor de boeren die maïs en mest leveren. In Duitsland zijn de stroomopbrengsten zo ongeveer gegarandeerd en komt de cashflow met regelmaat binnen. Dat is zo ongeveer het business model van EnviTec Biogas AG. Ook hier is geen sprake van een winnende situatie voor de beleggers, de koers duikelde van 17 euro in 2009 naar nog geen 7 euro op dit moment.

Een laatste voorbeeld dan maar rond investeringen in het wilde oosten. In Oekraïne, Rusland en Kazachstan zijn management, kapitaal en arbeid schaars, dus dat is een klassieke situatie voor het grootkapitaal. Het aan de Zweedse beurs genoteerde Black Earth Farming exploiteert landbouwbedrijven in die regio en koopt zijn grote tractoren met tientallen tegelijk. Voor beleggers heeft de zwarte aarde nog geen zwarte cijfers opgeleverd. Van de koers van 20 euro in 2010 is nog geen 6 euro over.

Het zijn maar drie voorbeelden, misschien zijn er andere waar boer en belegger wel beter af zijn geworden van het gebruik van de aandelenmarkt. Maar vooralsnog lijkt de beurs geen alternatief. Het grote, kapitaalintensieve gezinsbedrijf, dat met zijn managementaandacht er dagelijks bovenop zit en de kosten van de overhead in de hand houdt, is vooralsnog het winnende business-model.

Bovenstaande column is geschreven door Krijn J. Poppe, econoom met een analyserende blik op de landbouw, en verscheen eerder op www.boerenbusiness.nl

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief