
Met het coronavirus heeft ondernemend Nederland het zwaar. Het aantal faillissementen neemt toe en één op de vijf bedrijven zit in de gevarenzone. De Nederlandse overheid heeft daarom een breed pakket aan maatregelen om noodlijdende bedrijven te helpen. Hoe crisisbestendig zijn familiebedrijven? Een bijdrage van Niels Govers en Jan Nieuwenhuizen, tax- en familiebedrijvenexperts binnen PwC.
De steunmaatregelen van de overheid leidden tot veel discussie over het ‘leegtrekken’ van ondernemingen door aandeelhouders. Zo is in het steunpakket opgenomen dat voorlopig geen bonussen mogen worden uitgedeeld, winstdeling niet is toegestaan en het bedrijf geen dividend mag uitkeren.
Veel bedrijven beschikken niet over genoeg buffers om de gevolgen van het coronavirus te kunnen opvangen. Familiebedrijven zijn er over het algemeen beter in om buffers aan te houden. Aan de andere kant is het niet-uitdelen van winsten – in tegenstelling tot wat je zou verwachten – kennelijk een doorn in het oog van de Nederlandse overheid. De overheid wil het uitkeren van dividenden namelijk met fiscale maatregelen stimuleren. Wij zijn echter van mening dat andere bedrijven een voorbeeld mogen nemen aan familiebedrijven en de overheid bovendien financiële buffers moet stimuleren.
Duurzaamheid voorop in familiebedrijf
Anders dan andere ondernemingen, hebben familiebedrijven de neiging om geld binnen de onderneming te houden. Dit houdt verband met twee kenmerken van familiebedrijven: de langetermijnvisie en aversie van vreemd vermogen.
Binnen familiebedrijven staat de lange termijn-toekomstvisie centraal. Deze langetermijnvisie is noodzakelijk om de duurzaamheid van het familiebedrijf te waarborgen. Ook vervult dit een belangrijke rol binnen het voortbestaan van familiebedrijven over de generaties heen. Ze streven geen kortetermijnwinst na, als dit het economisch belang van het bedrijf op de lange termijn schaadt.
Een ander onderscheidend kenmerk van het familiebedrijf is de aversie van vreemd vermogen. Uit onderzoek blijkt dat familiebedrijven het liefst financieren met vermogen uit de onderneming. Daarom houden zij relatief veel eigen vermogen aan. Hiermee behouden zij hun onafhankelijkheid en waarborgen ze de continuïteit van het bedrijf voor volgende generaties. Dit laat ook kansen open om in tijden van crisis alsnog vreemd vermogen aan te trekken. Het geeft ademruimte en dat zou volgens ons ook bij andere bedrijven gestimuleerd moeten worden.
Blik op toekomst of uitstel van belasting?
Hoewel het vermogen binnen de vennootschap in tijden van crisis goed uitkomt, is de overheid kennelijk minder blij met de langetermijnvisie van familieondernemingen. Men onderkent de bedrijfseconomische redenen om winsten niet uit te keren. Denk hierbij aan het opbouwen van een buffer, de mogelijkheid tot investeren, innovatie en een goede solvabiliteit. Maar de overheid stelt daar tegenover dat – door het fiscale systeem – belastingheffing bij de DGA in privé wordt uitgesteld.
De Commissie Van Dijkhuizen concludeerde in haar rapport uit 2013 dat DGA’s niet ieder jaar winst uitkeren en dat er veel meer dividend uitgedeeld zou kunnen worden. De commissie concludeerde destijds dat dit niet wenselijk is en stelde een jaarlijks forfaitair rendement in box 2 voor om winsten sneller uit de onderneming te trekken.
Het voorstel ketste destijds af, maar verscheen onlangs weer op de politieke tekentafel. Toen het CPB afgelopen april concludeerde dat er een spaaroverschot is binnen ondernemingen, noemde het planbureau een jaarlijkse forfaitaire box 2-heffing als mogelijke oplossing. Evenals een progressief box 2-tarief. De aanbevelingen zijn overgenomen in het ambtelijk rapport ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’. Ze presteren hierin de forfaitaire heffing als beleidsoptie voor een volgend kabinet.
Wij hopen dat de overheid zich realiseert dat dit voorstel een grote impact heeft op de buffers, de investeringen en innovatiekracht van ondernemingen. En bovendien dat dit kan leiden tot externe financiering met (bovenmatige) renteaftrek. De financiële impact van een volgende crisis zal er voor ondernemingen in ieder geval niet minder om worden.
Conclusie: hoe crisisbestendig zijn familiebedrijven?
De coronacrisis laat zien dat bedrijven over onvoldoende middelen beschikken om een tegenslag op te vangen. Staatssecretaris van Financiën Vijlbrief is daarvan geschrokken. Hij overweegt nu een renteaftrekmaatregel om bedrijven te stimuleren om buffers aan te houden. Het kortetermijndenken en de ‘drive’ om vermogen uit te keren aan aandeelhouders in plaats van vermogen op te bouwen, vinden ook wij onwenselijk. Bedrijven zouden een voorbeeld mogen nemen aan familiebedrijven, die de continuïteit van de onderneming voorop hebben staan. In onze ogen is het de taak van de overheid om financiële buffers binnen de onderneming te stimuleren. Daar hoort geen ‘straf’ bij om reserves in Nederlandse ondernemingen te belasten.