Hoe krijgt een familiebedrijf een koninklijk predicaat?

Deventer – Een koninklijk predicaat toevoegen aan je familiebedrijf, wie wil dat nou niet? Het is voor veel familiebedrijven een grote eer, maar er komt het nodige bij kijken.

Op het gebied van koninklijke predicaten is er onderscheid te maken tussen twee verschillende soorten: het predicaat Koninklijk en het predicaat Hofleverancier. Het predicaat Koninklijk wordt uitgegeven aan onder meer grote bedrijven. Om dit predicaat in ontvangst te mogen nemen, moet je naast honderd jaar bestaan, ook meer dan honderd medewerkers hebben en aantoonbaar stabiel zijn. Voor het predicaat Hofleverancier, dat uitgegeven wordt aan kleine en middelgrote familiebedrijven, gelden minder strenge regels, maar dat wil niet zeggen dat dit predicaat het familiebedrijf minder bijzonder maakt. Het uiteindelijke oordeel of een bedrijf wel of niet in aanmerking komt voor een koninklijk predicaat ligt in handen van ons staatshoofd.

Eisen
Voor de aanvraag van een koninklijk predicaat volsta je niet met een simpele brief alleen. De aanvraag moet voorzien worden van een goede onderbouwing. Een familiebedrijf dat een koninklijk predicaat wil voeren, moet in ieder geval met behulp van de oprichtingsdatum aan kunnen tonen dat het bedrijf minimaal honderd jaar bestaat. Verder moet de onderneming in de vestigingsregio een vooraanstaande plaats innemen en de bedrijfsvoering moet onberispelijk zijn. Voor het predicaat Koninklijk moet je daarnaast meer dan honderd werknemers in dienst hebben. Het aantal medewerkers maakt bij het predicaat Hofleverancier niet uit.

Financiële aanvulling
Om een koninklijk predicaat te mogen ontvangen, moet een familiebedrijf ook aantonen dat het financieel goed is gegaan de afgelopen jaren. Zodoende dient de aanvraag vergezeld te worden van de financiële kerncijfers van het bedrijf voor wat betreft de afgelopen vijf jaar. In aanvulling op de financiële cijfers wordt van het familiebedrijf verwacht dat zij de financiële positie beschrijven gerelateerd aan de ontwikkelingen van de afgelopen drie tot vijf jaar, een beschrijving geven van de huidige bedrijfsvoering en de verwachtingen voor de toekomst opstellen.

Niet binnen een paar dagen geregeld
Het aanvragen van een koninklijk predicaat is niet binnen een paar dagen geregeld. Al met al duurt het een jaar voordat alles rond is. Het verzoek moet namelijk ingewilligd worden bij de burgemeester. Hij bekijkt het en stuurt het vervolgens door naar de Commissaris van de Koning. Deze bekijkt de ingeleverde documenten en wint informatie in bij externe partijen. Op basis hiervan adviseert hij de koning al dan niet om het predicaat te verstrekken. Als alles is goedgekeurd reikt de Commissaris van de Koning het predicaat uit. De kanttekening die hierbij gemaakt dient te worden is dat het predicaat alleen wordt uitgereikt bij een bijzonder jubileum, bijvoorbeeld bij een 150-jarig bestaan.

Al met al kost het de nodige tijd en moeite, maar het is het zeker waard. Als je als familiebedrijf de kans krijgt om een koninklijk predicaat te voeren, dan moet je deze kans met beide handen aangrijpen. Het bedrijf geniet er geen voorkeurspositie door, maar het levert wel voordelen op het gebied van imago. Het is iets dat je als bedrijf uitstraalt naar de buitenwereld toe. Je krijgt erkenning voor de decennialange bedrijfsvoering van de familie en dat is toch een unieke mogelijkheid.

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief