KPMG: “Familiebedrijf vreest politieke onzekerheid in Europa”

Europese familiebedrijven maken zich grote zorgen om de mogelijke gevolgen van de politieke onzekerheid in Europa. Uit de jaarlijkse Europese Familiebedrijvenbarometer van KPMG en de EFB blijkt dat één op de drie familiebedrijven in Europa de politieke onzekerheid als één van de belangrijkste punten van zorg ziet.

De invloed van Brexit en het mogelijk uiteenvallen van de Europese Unie houden veel familiebedrijven bezig. Uit onderzoek van KPMG en de EFB blijkt dit familiebedrijven veel zorgen te baren. Het onderzoek is uitgevoerd onder ruim elfhonderd familiebedrijven in Europa. In het Verenigd Koninkrijk maakt ruim de helft van de familiebedrijven zich ongerust over de politieke instabiliteit. Als het gaat om de toekomst van Europa, geeft bijna 60% van de bedrijven aan voorstander te zijn van een verdergaande integratie van de landen binnen de Europese Unie.

Baat bij sterk Europa
Vooral bedrijven in Portugal, Oostenrijk, Duitsland, Griekenland, Italië en Spanje juichen een nauwere samenwerking tussen de landen toe. “De voorstanders vinden dat Europa zich hierbij vooral moet richten op het versterken van de interne markt en het realiseren van een politieke unie die meer diepgang heeft”, zegt Arnold de Bruin, partner bij KPMG en deskundige op het gebied van familiebedrijven. De Bruin: “Familiebedrijven hebben duidelijk vertrouwen in en baat bij een sterk Europa dat zich als één markt manifesteert. Een meerderheid van de bedrijven roept de overheid dan ook op om binnen Europa nauwer samen te werken en de integratie en de politieke banden in Europa te verstevigen. Het is opvallend dat in het licht van de huidige Brexit-onderhandelingen 30% van de familiebedrijven in het Verenigd Koninkrijk een voorkeur heeft voor meer integratie in Europa.”

Hervormingen noodzakelijk
Het vermogen van de bedrijven om met de onzekerheid in Europa om te gaan, gaat volgens De Bruin hun succes de komende tijd in belangrijke mate bepalen. De Bruin: “De bedrijven zullen zich dan ook hard gaan maken voor hervormingen die leiden tot minder administratieve lasten, tot minder belasting en tot een betere toegang geven tot de arbeidsmarkt tegen lagere kosten. Zo’n 30% ziet de belastingdruk als een belangrijke belemmering voor groei en geeft ook aan dat eenvoudiger belastingregels noodzakelijk zijn. Vooral familiebedrijven die internationaal zaken doen hebben last van de fiscale wetgeving. Zo brengt het BEPS-project van de OESO aanvullende eisen met zich mee. Datzelfde geldt voor de nieuw UBO-registers in Europa. En hoewel de bedrijven het een goede zaak vinden dat belastingfraude en het oneigenlijk gebruik van belastingwetgeving wordt voorkomen, leggen alle regels een enorm beslag op de bedrijven.”

Zoektocht naar talent
Uit het onderzoek van KPMG blijkt dat de ondernemingen het voortdurende gevecht om talentvolle werknemers als het belangrijkste obstakel zien om te kunnen groeien. De Bruin: “Nu de werkeloosheid binnen de Europese Unie afneemt, hebben de bedrijven steeds meer moeite om aan geschikt personeel te komen. De instabiliteit in Europa kan bovendien gevolgen hebben voor het vrije verkeer van werknemers binnen Europa. Dat beperkt de bedrijven nog verder in hun zoektocht naar talent. Bijna 40% van de bedrijven geeft dan ook aan dringend behoefte te hebben aan een flexibeler regulering van de arbeidsmarkt die de noodzakelijke mobiliteit mogelijk maakt. Naast de onzekerheid over mogelijke wetgeving die het vrije verkeer van werknemers beperkt, vormt het ‘vaste dienstverband’ bij veel bedrijven een belangrijk punt van zorg. Veel familiebedrijven worden steeds terughoudender om mensen fulltime en permanent in dienst te nemen uit angst om hen in een later stadium te moeten ontslaan. En ook de kosten van ziekteverzuim en andere personeelsbeloningen dragen bij aan het bezwaar om werknemers permanent in dienst te nemen.”

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief