Toegevoegde waarde bestuur familiebedrijf neemt af na negen jaar

Wat de ideale termijn voor een bestuurder is, is vaak onderwerp van discussie. Jozef Lievens, gedelegeerd bestuurder van het Belgische Instituut voor het Familiebedrijf (IFB), schetst in een blog dat familiale automatismen vaak zwaarder wegen dan grondige reflectie bij de samenstelling van de Raad van Bestuur. Als gevolg hiervan zitten bestuurders te lang op hun post.

Zes tot twaalf jaar
Regelgeving biedt houvast, maar is niet sluitend. Zo is de wettelijke maximumduur van een benoeming zes jaar. De Belgische Code Lippens-Daems stelt echter dat iemand na twaalf jaar niet meer als onafhankelijke bestuurder kan worden gezien, omdat zij na een dergelijke lange periode dichter bij het management zouden staan. De onafhankelijkheid komt dan in het gedrang. De Australische professor Sterling Huang (Insead Business School) heeft de problematiek van de optimale zittingstermijn van bestuurders onder de loep genomen en komt in het midden uit: de ideale bestuurstermijn duurt negen jaar.

Van aanlooptijd naar omslagpunt
De effectiviteit van bestuurders wordt vertaald in een omgekeerde U-curve, zo concludeert Huang. Bestuurders hebben een ruime aanlooptijd, zeker wel een paar jaar, voordat zij echt toegevoegde waarde kunnen bieden. In deze periode leren zij het bedrijf en de sector kennen. Volgens Huang ligt het omslagpunt waarop de toegevoegde waarde afneemt op negen jaar.

Naast de algemene richtlijn, bracht Huang nog verfijndere richtlijnen aan. In vennootschappen ligt het omslagpunt op zeven jaar, wanneer de toezichtsrol van de Raad van Bestuur belangrijk is dan de adviserende rol. Wanneer de adviserende rol de boventoon voert, is elf jaar het meest ideaal.