UBO-register niet waterdicht

Er is veel te doen om het UBO-register, waarin ook grootaandeelhouders van (familie)bedrijven geregistreerd gaan worden. De aandeelhouders vrezen voor hun privacy en veiligheid. Demis van Lierop, verbonden aan HMK Notarissen, legt uit dat er manieren zijn om het UBO-register te omzeilen.

Uiterlijk per 26 juni 2017 moeten alle grootaandeelhouders (met meer dan 25 procent van de aandelen) geregistreerd zijn in een openbaar register. Dit register, dat volgt uit een Europese richtlijn, zou witwassen van crimineel geld en financiering van terrorisme verder tegen moeten gaan. Het moet voorkomen dat criminelen zich kunnen verbergen achter juridische structuren. We vragen Demis van Lierop, verbonden aan HMK Notarissen, naar zijn mening over dit register.

Een adviseur kan de Kamer van Koophandel (KvK) verzoeken om informatie over zijn cliënt in bepaalde gevallen niet vrij te geven. Zal dit de privacy waarborgen?
“Er is op dit moment nog niet bekend onder welke voorwaarden de beheerder van het UBO-register zo’n verzoek uitvoert. In de brief van Dijsselbloem wordt die mogelijkheid ook besproken, maar nog niet erg specifiek. Volgens de richtlijn moet per individueel geval worden beslist over afscherming van gegevens, in uitzonderlijke omstandigheden. Daarmee biedt dit in elk geval geen generieke oplossing voor het privacy-probleem. Het zou goed zijn als er op voorhand duidelijke kaders gesteld worden. Kwetsbare personen verdienen het om beschermd te worden, zoals minderjarigen. Voor hun bescherming zou in elk geval een zo laag mogelijke drempel moeten gelden.”

Zal het UBO-register werken zoals de wetgever dat beoogt?
“Boven in de structuur kunnen eigenaars – zoals in het FD werd gesuggereerd – inderdaad vluchten achter trusts. Daar komt ook een register voor, maar dat wordt niet openbaar. Daardoor ontstaat dus regelgeving waar gaten in lijken te zitten. Juist kwaadwillende personen zullen van die gaten gebruik maken. Daarnaast beperkt het register zich tot juridische entiteiten die in een lidstaat zijn opgericht. Een buiten de EU opgerichte entiteit kan in de EU zaken doen, maar valt buiten het bereik van het register.“

Daarmee zijn er dus twee manieren voor een familiebedrijf om buiten het UBO-register te blijven. Is het wel verstandig om deze vernuftigheden te delen, aangezien de wetgever misschien meeleest?
“Dit is altijd een gevoelige kwestie. Aan de andere kant: de richtlijn bevat deze beperkingen niet toevallig, daar is bewust voor gekozen bij de totstandkoming. Nationale wetgevers kunnen daar niet zonder meer omheen. Je moet immers wel trouw aan de richtlijn blijven.”

Wat is een zinnig alternatief voor het UBO-register?
“Denk aan een register dat ingezien kan worden door de relevante autoriteiten maar niet door alle burgers. Zoals het UBO-register voor trusts dus. De vraag is waarom het publiek in het register moet kunnen kijken? Het register zou juist bedoeld moeten zijn voor opsporingsdiensten en partijen die verdachte transacties moeten melden, zoals advocaten, notarissen, et cetera. Een publiek register voelt als een overkill aan transparantie.”

 Hoe komt het dat familiebedrijven zo slecht vertegenwoordigd zijn in het politieke debat?
“Familiebedrijven hebben een sterke lobby, die je bijvoorbeeld terugziet in fiscale maatregelen. Als ik de brief van Dijsselbloem lees, dan zie ik dat hij zich er makkelijk van af maakt. Hij claimt een afweging te hebben gemaakt, maar kiest erg eenvoudig voor openbaarheid ten koste van de privacy van burgers. En bovendien: hij geeft aan hun gegevens beter af te kunnen afschermen, maar vindt dat te duur. In 2017 moet de wetgeving rond zijn, het is verbazingwekkend dat er nog geen wetsvoorstel is. Dat kan een indicatie zijn dat er nog druk gelobbyd wordt. Een substantieel deel van de familiebedrijven in mijn praktijk overweegt om tegenmaatregelen te onderzoeken. Dat snap ik, want ze zijn gehecht aan hun privacy.”

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief