Waarom familiebedrijven de hoop voor het Nederlandse bedrijfsleven zijn

Corporates doen er goed aan om in de leer te gaan bij familiebedrijven. Ze zijn niet alleen veerkrachtiger, ze zijn ook heel sterk als het gaat om het voorop stellen van een langetermijnperspectief, en het naleven van dat perspectief.

PwC heeft onlangs onderzoek gedaan naar de economische- en maatschappelijke bijdrage van familiebedrijven. Dat onderzoek, dat is opgezet door hoofdeconoom Jan Willem Velthuijsen in samenwerking met Family Business Leader Philip Vossenberg, laat zien dat er genoeg toekomst is voor familiebedrijven. Sterker nog: corporates doen er goed aan om in de leer te gaan bij familiebedrijven. Want familiebedrijven zijn niet alleen veerkrachtiger, ze zijn ook heel sterk als het gaat over het voorop stellen van een langetermijnperspectief, en het naleven van dat perspectief.

Velthuijsen: “Er zitten barsten in ons kapitalistische systeem, op het gebied van reputatie en het geloof in dat systeem. Je ziet dat we andere waarden meer gaan koesteren. En dat zijn nu net de waarden die hoog in het vaandel staan bij familiebedrijven. Denk aan ondernemen met oog voor de omgeving. Dat is de tweede natuur voor familiebedrijven, en een intrinsieke behoefte. Ze staan veel meer in verbinding met de streek waar ze vandaan komen, en krijgen dus ook veel meer voor elkaar. Het levert je wat op als je opereert in een omgeving waar er van jouw bedrijf wordt gehouden. Dat besef komt nu ook bij corporates. Vaak proberen ze dat te bereiken met public relations, maar ze zullen nooit zo geworteld zijn als familiebedrijven.”

Interessant als werkgever

Niet alleen op het gebied van omgevingsmanagement staan corporates 1-0 achter, ook in de strijd om de werknemer hebben familiebedrijven een interessante troef in handen. Vossenberg: “Er is sprake van een flink personeelstekort in veel sectoren, en de sfeer van een bedrijf kan onderscheidend zijn. Niet alleen het familiegevoel is voor veel werknemers een belangrijke reden om te kiezen voor een familiebedrijf, maar ook het feit dat het vaak een platte organisatie met veel mogelijkheden is. Binnen een familiebedrijf krijg je als medewerker vaak de kans om je te ontwikkelen op een manier die past bij jouw interesses. Er zijn geen vastliggende carrièrepaden, maar volop mogelijkheden om een functie in te vullen op een manier die bij jou past.”

In buurland Duitsland is de meerwaarde van een familiebedrijf al langer bekend. Velthuijsen: “Familiebedrijven staan daar ongelofelijk hoog aangeschreven, en zijn zeer gewilde werkplekken. Net afgestudeerden kiezen daar bij voorkeur ook voor een plek in het bedrijfsleven en niet, zoals in Nederland vaak gebeurt, voor de overheid, banken of  zakelijke dienstverlening. Ik denk dat wij ook steeds meer opschuiven in die richting. En dat moet ook. Als ik ondernemers spreek, stuiter ik vaak van enthousiasme over de drive, het intellect en de energie waarmee ze hun bedrijf leiden. Dat is zo inspirerend, maar we nemen het te veel voor lief. En dat is gevaarlijk, want we moeten trots zijn op wat we in Nederland doen en onze bedrijven koesteren. Er zijn heel veel verborgen parels binnen het familiebedrijfsleven.”

Innovatie

Er ligt ook een belangrijke taak voor de ondernemers zelf. Nederlandse ondernemers schreeuwen niet snel van de daken wat ze doen, en familiebedrijven al helemaal niet. Vossenberg: “Familiebedrijven zijn soms echt teveel naar binnen gericht, waardoor voor de buitenwereld niet altijd duidelijk is wat ze doen en hoe vernieuwend ze bijvoorbeeld zijn. Terwijl familiebedrijven heel belangrijk zijn op het gebied van innovatie, maar vaak niet als zodanig worden gezien. Er is namelijk sprake van incrementele innovatie: verbeteringen die worden aangebracht aan bestaande producten, diensten of processen. Veel familiebedrijven innoveren vraaggestuurd, omdat een klant aangeeft dat ze een aanpassing in een dienst of product willen. Omdat familiebedrijven zo wendbaar zijn, is er vaak veel mogelijk, binnen een veel korter tijdsbestek. Dat is echt een onderschatte kwaliteit, waar familiebedrijven zich meer mee in de kijker mogen spelen.”

 Nieuwe vormen van opvolging

Dat verborgen potentieel en die kwaliteiten zijn ook niet aan de aandacht van private-equitybedrijven ontsnapt. Vossenberg: “Familiebedrijven zijn vaak goed renderende bedrijven met verbeterpotentieel, en dus heel interessant voor deze bedrijven. Je ziet daardoor ook een verschuiving ontstaan. Soms gaan familiebedrijven niet direct over op de volgende generatie, maar wordt een bedrijf verkocht en wordt  het geld dat vrij komt – al dan niet via een family office –  gebruikt om de kinderen hun eigen onderneming te laten starten. Zo keert het ondernemerschap toch weer terug en zien we steeds meer eerste generatie familiebedrijven ontstaan. Die opereren opvallend vaak in de sectoren duurzaamheid en tech.”

 Vervolgonderzoek

Het onderzoek van Vossenberg en Velthuijsen is een vervolg op een eerder PwC-onderzoek, uit 2016. In het onlangs gepubliceerde onderzoek is vooral gekeken naar de impact van corona op familiebedrijven. Die bleek een stuk minder groot dan bij andere bedrijven. Vossenberg: “Omdat familiebedrijven conservatiever worden gefinancierd, kunnen ze ook makkelijker anti-cyclisch investeren. In coronatijd zijn familiebedrijven dan ook blijven investeren in het aannemen van medewerkers, terwijl andere bedrijven juist afschaalden. Door zo lang mogelijk te investeren in het aan boord houden van mensen en het blijven doen van noodzakelijke investeringen, konden familiebedrijven na corona veel sneller opschalen, en stonden ze 1-0 voor. Tussen 2015 en 2020 was er daardoor een gemiddelde omzetstijging te zien van bijna 5 procent. Bijna tweemaal zo hoog als andere bedrijven.”

De nieuwsgierigheid om te kijken of die stijgende lijn intact blijft, is groot. Daarom zijn Vossenberg en Velthuijsen ook vastbesloten om het onderzoek een vervolg te geven. Velthuijsen: “Ik zou graag willen weten hoe we hier in Nederland net zo trots kunnen worden op familiebedrijven als in Duitsland. Dat is ook van belang voor onze economie. Ik denk dat veel oplossingen voor grote problemen best eens uit familiebedrijven kunnen komen. Denk bijvoorbeeld aan het oplossen van problemen in de voedselvoorziening, ouderenzorg en energietransitie.”

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief