Waarom familiebedrijven vaker kiezen voor een fusie of overname

Familiebedrijven zijn aantrekkelijke partijen voor ondernemingen die denken aan een fusie of overname. Hoe komt dat toch? En welke voor- en nadelen kleven er eigenlijk aan zo’n fusie of overname?

De laatste tijd is er een duidelijke groei zichtbaar in het aantal fusies en overnames. Vonden er in 2012 nog 1345 overnames plaats in ons land, in 2015 waren dat er 1984, zo blijkt uit cijfers van Bureau van Dijk. Ook het overnamebedrag groeide aanzienlijk: van bijna 44 miljard in 2012 tot ruim 160 miljard euro in 2015.

Transparantere markt
Opvallend is dat het aantal bedrijven dat gekocht werd door een Nederlandse onderneming, juist daalde: van 309 in 2012 tot 212 in 2015. Wel werd er meer betaald voor overnames (van zo’n 4 miljard in 2012 naar ruim 15 miljard in 2015). “Dat is niet zo gek”, zo stelt Willem Eenhoorn van Bureau van Dijk. “Deze ontwikkelingen zijn mede te danken aan het betere imago dat private equity heeft gekregen, doordat de markt transparanter is geworden.”

Familiebedrijven in optimale staat
Ook familiebedrijven doen mee met de trend. “Tijdens de economische crisis ging het vaak om een gedwongen verkoop wegens een dreigend faillissement, maar inmiddels kiezen ook veel familie-ondernemingen er bewust voor zich te laten overkopen.” Aan het woord is Marein Smits, kerndocent Recht van het programma Business Valuation aan de Rotterdam School of Management en advocaat en partner bij Wintertaling. “Familiebedrijven hebben de afgelopen tijd hun onderneming in optimale staat weten te brengen. Kosten zijn gereduceerd en boventallig personeel heeft de organisatie verlaten. De bedrijven kunnen nu meer vragen voor hun ‘kindje’. Daar zijn ze toch trots op en uit handen geven is nogal een stap. Dus dan maar tegen een mooi tarief. Tegelijkertijd zijn er meer kopers op de markt gekomen. Ook dat is natuurlijk gunstig.”

Lage rente
Dat dit het ultieme moment is voor een overname, ziet ook Ruben Munsterman, Hoofdredacteur bij M&A Community. “Tijdens de crisis letten de multinationals op hun geld. In die tijd hebben ze veel cash opzij gelegd, dat ze inmiddels weer uit durven te geven.” Eenhoorn vult aan: “De toestroom van kapitaal én de lage rentestand komen ten goede aan het eenvoudiger werven van fondsen, waardoor er een concurrentiestrijd tussen deze private equity-huizen ontstaat. Met als gevolg een verhoogde prijs.”

Smits: “Voor grotere partijen is het overnemen van een familiebedrijf, vaak uit het MKB, erg aantrekkelijk. Zij zoeken naar ondernemingen die zich bewezen hebben en nog volop aan ontwikkeling denken. Die kunnen namelijk veel geld opleveren. Andersom kan het voor een familiebedrijf aantrekkelijk zijn backofficezaken uit handen te geven aan een wat internationaal krachtige organisatie met een gevestigde naam.”

Risico’s en gevaren
Maar er kleven ook risico’s aan fusies en overnames. Bijvoorbeeld voor een koper die straks zonder last wil kunnen doorverkopen. Smits: “De private equity-kopers hebben veel belang bij een ‘clean exit’. Dat houdt in dat als ze uiteindelijk weer willen doorverkopen, ze niet verantwoordelijk willen zijn voor bijvoorbeeld resterende belastingschulden. Maar die garantie past niet altijd bij de plannen van het management, die belangen moet je bij elkaar brengen.” En er bestaan ook financiële gevaren. Munsterman: “Zo betaalde landbouwfabrikant Caterpillar in de zomer van 2012 bijna 700 miljoen voor een concurrent. Die bleek een half jaar later ‘slechts’ 110 miljoen waard te zijn. Of andersom: dat je te weinig vraagt voor je eigen onderneming.”

Toekomstbeeld
Smits verwacht dat de stijgende lijn van fusies en overnames in de familiebedrijvenbranche zich in 2016 nog wel voortzet. “Al denk ik niet dat er bij familiebedrijven meer fusies en overnames zullen spelen dan in andere sectoren, hoor. Toch zal juist de onzekerheid over wat de markt in 2017 zal doen leiden tot extra veel overnames dit jaar. Voor organisaties is het ‘nu of nooit’.”

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief