Wat zijn de gevolgen van het regeerakkoord voor familiebedrijven?

Directeuren van familiebedrijven zijn de enigen die er niet op vooruit gaan in het nieuwe regeerakkoord. Althans, dat stelt de voorzitter van werkgeversorganisatie VNO-NCW Hans de Boer. In het praatprogramma WNL Op Zondag gaf hij aan dat het regeerakkoord vooral de familiebedrijven gaat treffen.

“Het hart van het ondernemerschap in Nederland zijn de familiebedrijven en de directeuren-grootaandeelhouders van die bedrijven. Er ligt een sterk regeerakkoord, maar nou net deze groep valt buiten de boot en gaat er als enige niet op vooruit. Dat kunnen we niet laten gebeuren” aldus De Boer in een persbericht van VNO-NCW. Hij geeft aan dat de belasting in box 2 (aanmerkelijk belang belasting) in het nieuwe regeerakkoord onverwacht zal stijgen van 25 procent naar 28,5 procent. Dit is relevant voor personen die vijf procent of meer aandelen bezitten in een BV. Volgens de VNO-NCW kan deze maatregel er onder andere voor gaan zorgen dat ondernemers uit de BV-vorm worden gejaagd. “Het is het verkeerde signaal aan deze belangrijke groep die tussen hun ondernemersactiviteiten en het gezin een vennootschap plaatsen om de risico’s naar het gezin te verzachten.”

Waar De Boer het echter niet over heeft gehad, is dat de vennootschapsbelastingen in het nieuwe regeerakkoord gaan dalen. Het percentage dat geheven wordt onder de 200.000 euro daalt van 20 procent naar 16 procent, en alles hierboven wordt voortaan belast met 21 procent in plaats van de oude 25 procent. Dit lijkt een gunstige regeling, omdat het de negatieve gevolgen van de AB-belasting compenseert.

Robin Nijhuis van Flynth Adviseurs en Accountants heeft een hele duidelijke mening over de regeling: “Waar met name een hele lelijke crux zit is in de verhoging van de box 2-heffing. Die moet in 2020 naar 27,3 procent, en in 2021 naar 28,5 procent.” Door de daling van de vennootschapsbelasting lijkt het elkaar op te heffen, maar niets is minder waar. “Je zou zeggen, er is haast niets veranderd, wat zitten die familiebedrijven nou te piepen. Het probleem is dat de box 2-heffing wordt verschuldigd over alles wat overgespaard is na die vennootschapsbelasting. Dus dat is ook uit het overgespaarde vermogen van vóór 2021.” Kort samengevat, de box 2-heffing werkt ook terug in de tijd. “Hier is Hans [red: de Boer] waarschijnlijk ook zo boos over, want via een omweg wordt overgespaard niet uitgekeerd dividend met 3,5 procent extra belast met terugwerkende kracht. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn.” De oplossing zou dan zijn dat je vóór 2020 dividend uitkeert, maar dat is de omgekeerde wereld. Voorheen bestond die noodzaak immers niet. Inherent aan dividend uitkeren is dat je zelf als vennootschap kunt bepalen wanneer dividend uitgekeerd wordt, of mag worden.

Dit is echter nog niet alles. De overgespaarde winsten kunnen namelijk ook in een pand of in goodwill zitten. “Van geld kan je nog zeggen dat je het nu maar moet uitdividenden, maar als het vastzit in stenen door een meerwaarde in je pand, dat kan je dat natuurlijk niet zomaar uit je vennootschap trekken.” Hierdoor wordt de ondernemer opeens extra belast over vermogen dat niet liquide is. “Dat kan toch niet waar zijn!”, aldus Nijhuis.

Wanneer we bedrijven over de grens er bij pakken, wordt het beeld al maar vervelender. Buitenlandse bedrijven betalen namelijk geen box 2-heffing. “Wat men hiermee gaat bewerkstelligen, is dat bedrijven uit het buitenland eerder geneigd zijn om Nederland op te zoeken, omdat voor hen alleen het lage vennootschapsbelastingtarief geldt. De Nederlandse ondernemer betaalt vervolgens extra ten opzichte van deze buitenlandse bedrijven. Glimlachend zullen buitenlandse bedrijven naar Nederland komen.” Kort samengevat, de concurrentiepositie van de Nederland gaat erop vooruit, terwijl de concurrentiepositie van de Nederlandse ondernemer er, ten opzichte van de buitenlandse investeerder, hard op achteruit gaat. Nederlandse bedrijven zijn kind van de rekening.

Nijhuis vindt de regeling dan ook volstrekt onaanvaardbaar: “Als er geen overgangsbepaling komt, zijn de dividenden die uit het bedrijf kunnen komen nu simpelweg minder waard, en wordt de belastingheffing zelfs nog groter dan hij eigenlijk al was.” Het inrichten van zo’n overgangsregeling is overigens makkelijker gezegd dan gedaan. Voor een overgangsregeling zou moeten worden vastgesteld welke meerwaarde er voor 2020 c.q. 2021 in het bedrijf zit en dat moet dan tegen 25 procent worden belast. Alles daarna zou volgens het nieuwe tarief moeten worden belast. “Dat zou een gedrocht van een regeling opleveren, maar het is wel eerlijker. Zo’n regeling is echter nog niet kenbaar gemaakt”

Wat moet een ondernemer op dit moment dan doen om zo goed mogelijk met de veranderingen in de belastingen om te gaan? Op het voorstel om dan maar zo snel mogelijk zoveel mogelijk dividend uit te keren wordt fel geageerd. “Absoluut niet. Bedrijven moeten zoveel mogelijk oorlog maken om deze regeling er niet door te laten komen. Materieel gezien is dit namelijk een verhoging van een 3,5 procent-heffing over in het verleden behaald vermogen. En dat kan natuurlijk niet.”

Nijhuis hoopt dat het allemaal niet in zo’n vaart gaat lopen. Zoals de regeling nu over de buitenwacht is uitgestort is onredelijk en hij verwacht dan ook stevige protesten. “We spreken over een regeling die pas over twee tot drie jaar in gaat. Gelukkig kunnen plannen altijd nog worden aangepast om de hiaten eruit te halen. Als je deze regeling cijfermatig bekijkt, zie je natuurlijk dat het voor geen meter klopt. Ik verwacht dan ook dat er zoveel herrie van komt dat het plan alsnog wordt aangepast.”

Toch nog een positief puntje: de wet DBA. De praktisch onuitvoerbare wet wordt teruggedraaid, en dat gaan natuurlijk niet alleen familiebedrijven voelen, maar alle ondernemers. Kernachtig: “Ik hoop dat de aanpassing in de AB-heffing een nog korter leven beschoren is dan de wet DBA”, aldus Nijhuis.

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief