Wie betaalt de kosten van opleiding en ontwikkeling van werknemers?

scholing van werknemers Femia van Wijk Nysingh

Mogelijk verandert er per 1 augustus het een en ander op het vlak van het vergoeden van scholing van werknemers. Wat dit inhoudt? En hoe de huidige situatie er uitziet? Daar schreef Femia van Wijk, advocaat arbeidsrecht bij  Nysingh advocaten-notarissen, een uitgebreide bijdrage over, die eerder al in de Fambizz Post verscheen.

Bij krapte op de arbeidsmarkt wilt u als werkgever graag uw werknemers aan u (blijven) binden. Daarbij kunnen het aanbieden van opleidingen en andere ontwikkelingsmogelijkheden belangrijke tools zijn. Maar u wilt ook de kosten in de hand houden.

Momenteel ligt er een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer waardoor er per 1 augustus van dit jaar op het gebied van scholing en opleiding het een en ander gaat veranderen. In hoeverre kunt u de rekening van scholing straks nog (gedeeltelijk) bij uw werknemers neerleggen?

Scholing van werknemers

De huidige wet verplicht de werkgever om scholing aan de werknemer aan te bieden als die scholing noodzakelijk is;

  • voor de uitoefening van de functie, of;
  • voor het voortzetten van de arbeidsovereenkomst wanneer de functie van de werknemer (in de toekomst) komt te vervallen of als de werknemer niet langer in staat is (bijvoorbeeld wegens beperkingen die hem of haar deels arbeidsongeschikt maken) zijn of haar functie te vervullen.

Het wetsvoorstel voegt hier het een en ander aan toe. De werkgever moet, als deze op grond van de wet en/of een cao verplicht is om scholing aan te bieden om de werknemer het werk waarvoor hij of zij is aangenomen te kunnen verrichten:

  • die scholing kosteloos aanbieden;
  • de tijd die gepaard gaat met die scholing beschouwen als werktijd;
  • de scholing, indien mogelijk, laten plaatsvinden tijdens werktijd.

De zogenaamde gereglementeerde beroepen vallen hier niet onder. Dit zijn beroepen waarbij de werknemer verplicht een (beroeps)opleiding moet volgen voor het verkrijgen, behouden en/of vernieuwen van zijn of haar beroepskwalificatie.

Studiekostenbeding

Tot op heden is het gebruikelijk dat werkgevers, met werknemers die een werkgerelateerde opleiding volgen, een studiekostenbeding met terugbetalingsregeling afspreken. Zo voorkomt de werkgever dat hij of zij ‘voor niets’ investeert in een werknemer. Vertrekt die werknemer tijdens of (vlak) na het afronden van de opleiding (immers, zo’n opleiding maakt de werknemer ook aantrekkelijker op de arbeidsmarkt)? Dan kunt u als werkgever in ieder geval de gemaakte kosten (deels) terughalen.

Op dit moment is het al zo dat het studiekostenbeding aan een aantal voorwaarden moet voldoen om rechtsgeldig te zijn. Zo is het bijvoorbeeld belangrijk dat:

  • u als werkgever het beding met de werknemer schriftelijk aangaat voordat diegene aan de studie begint;
  • de gemaakte afspraken voor de werknemer helder zijn;
  • de terugbetalingsverplichting verband houdt met de periode dat u als werkgever profijt heeft van het feit dat de werknemer die opleiding heeft gevolgd;
  • de hoogte van het terug te betalen bedrag afneemt naarmate het langer geleden is dat de studie is afgerond (een zogenaamde ‘glijdende schaal’).

In het wetsvoorstel dat nu voorligt, staat dat u als werkgever de kosten van de in het wetsvoorstel bedoelde scholing niet mag verhalen op de werknemer of verrekenen met zijn of haar salaris. Dat betekent dat u niet langer een studiekostenbeding met uw werknemer mag overeenkomen als:

  • deze een studie volgt die noodzakelijk is voor de uitoefening van zijn of haar functie en/of het voortzetten van zijn of haar arbeidsovereenkomst;
  • u op grond van de wet en/of cao verplicht bent die studie aan te bieden.

Wanneer u niet aan deze voorwaarden voldoet, bijvoorbeeld omdat u niet verplicht bent de werknemer een bepaalde studie aan te bieden, mag u wel een studiekostenbeding (met terugbetalingsverplichting) voor de studie overeenkomen.

Samengevat

Kortom: wordt het wetsvoorstel ongewijzigd door de Tweede Kamer aangenomen, dan geldt bij scholing van werknemers het volgende:

  • Als de scholing noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie en/of het voortzetten van de arbeidsovereenkomst en de werkgever is op grond van de wet en/of cao verplicht die scholing aan te bieden, dan moet de werkgever de scholing kosteloos aanbieden.
  • De studietijd moet beschouwd worden als arbeidstijd.
  • De scholing moet zoveel mogelijk tijdens werktijd plaatsvinden.
  • Het is de werkgever niet toegestaan om met de werknemer een studiekostenbeding (met terugbetalingsverplichting) overeen te komen.

Tot slot

Het is nog niet duidelijk of het wetsvoorstel ongewijzigd in werking treedt en wanneer dat het geval is. Op basis van de Europese richtlijn moet dat voor 1 augustus 2022 gebeuren. Wat in ieder geval vaststaat, is dat er het nodige gaat veranderen op het gebied van scholing van werknemers en de mogelijkheid om hen studiekosten terug te laten betalen. Houd dat goed in de gaten!

Blijf op de hoogte met onze maandelijkse nieuwsbrief